Categorieën
Terug in de taal

huiszitter

Ook wie thuiszit moet belasting betalen.

“Blijf in uw kot!” Dit is de richtlijn waar de meeste Belgen zich in deze coronatijd aan houden. Ze gaat terug op de woorden van de Belgische Minister van Volksgezondheid Maggie De Block, met veel emotie en grote aandrang live op tv uitgesproken op 3 maart. Ook de Nederlandse premier Rutte drukte in zijn toespraken en persmomenten iedereen steeds op het hart om zoveel mogelijk binnen te blijven en om afstand te houden. De twee bewindslieden gebruikten misschien een verschillende toon, maar de boodschap was dezelfde: vermijd zoveel mogelijk direct contact met anderen.

Foto: Andrew Neel op Unsplash

Valkuilen van het thuiszitten

De oproepen van hogerhand en de maatregelen die erop volgden, veroordeelden de meesten van ons tot thuiszitten en we dreigen, als we niet uitkijken, met z’n allen te transformeren tot huismus. Of zoals men het lang geleden zei: tot huisduif of, nog negatiever, tot huisezel. Dit verplichte binnenblijven heeft ook zijn valkuilen, onder meer omdat het bij sommigen de snoep- en drankconsumptie doet toenemen. De neologismen coronakilo’s, coronabuikje en coronazuipen zijn dan ook al gesignaleerd.

Middeleeuwse thuiszitters

In de middeleeuwen had de overheid al oog voor de combinatie van thuiszitten en drankverbruik. Maar niet vanuit eventuele gezondheidsoverwegingen, maar vanuit het streven om zo weinig mogelijk belastinginkomsten mis te lopen. Zo legden de stadsautoriteiten van het Zuid-Hollandse Brielle niet alleen aan de kroegen en bordelen een bier- en wijnaccijns op, maar ook aan de vele huussitters. Huiszitter was in die tijd, naast huisdrinker, de geijkte benaming voor iedereen die thuis belastbare dranken dronk. Wie dus een drankvoorraad insloeg voor privégebruik moest er bij de aanschaf dan ook altijd op letten dat hij als huussitter de verschuldigde accijnzen betaald had, want anders ging het feest niet door.


Meer lezen