Categorieën
Terug in de taal

buitentijd

Veel mensen hebben vast geprobeerd de voorbije vakantie op een gezonde manier door te brengen. Dus is er ongetwijfeld veel tijd buiten gespendeerd. Want de dwingende gezondheidsslogans en -adviezen vliegen ons soms om de oren: niemand is een binnenmens – zitten brengt de gezondheid ernstige schade toe – ga sporten en bewegen – weg met couch potatoes en bankbintjes – trek de natuur in. Kortom: geniet zoveel als je kunt van buiten.

Het woord buitentijd, een verdwenen synoniem voor vakantie of vrije tijd, zou je dan ook een verrassend actuele term kunnen vinden. Maar dat is schijn: buitentijd betekent niet ’tijd die je buiten doorbrengt’, maar wel ’tijd die niet voor de gewone of afgesproken tijdsbesteding gebruikt wordt, tijd die buiten het normale valt’.

Een ander in onbruik geraakt woord voor vakantie of vrije tijd, is viertijd. Net als buitentijd kan ook deze term iemand etymologisch op het verkeerde been zetten omdat je geneigd zou kunnen zijn een verband te leggen met de gangbare uitdrukking vakantie vieren. Maar daar heeft viertijd niets mee te maken. Viertijd was vroeger namelijk de tijd die je kreeg om een kerkelijke feestdag te vieren; vervolgens werd het woord ook ruimer gebruikt, ging viertijd ‘vrije tijd, vakantie in het algemeen’ betekenen en verdween de kerkelijke oorsprong uit beeld.


Meer lezen