Categorieën
Gelegenheidswoordenboekjes

Opvoed­woordenboekje

Applauskinderen, curlingouders, bakfietsmoeders en tweedelegvaders: aan het krijgen en opvoeden van kinderen zijn heel wat (voor)oordelen verbonden. Die hebben we verzameld in dit gelegenheidswoordenboekje over het nieuwe opvoeden.

Vroeger dacht je bij het woord gezin aan twee ouders met een of meer kinderen. Zo’n gezin heet tegenwoordig een tweeoudergezin. Gezinssamenstellingen, opvoeden en maatschappij veranderen, en dat zie je terug in onze taal. Er ontstaan nieuwe woorden, neologismen, zoals applauskind, bakfietsmoeder, lattepapa en shufflegeneratie. En die curlingouder uit het tv-programma De Luizenmoeder? Die bestaat al meer dan tien jaar. Al die woorden verzamelt het Instituut voor de Nederlandse Taal. Taalkundige Vivien Waszink vatte de neologismen van het nieuwe opvoeden samen in een woordenboekje.

Helikopterouders hebben vaak boemerangkinderen, en de moedermaffia houdt ook op papadagen een oogje in het zeil. In deze apenstaartgeneratie lijkt alles mogelijk. Lees hier de neologismen per onderwerp:

Kinderen | Moeders | Ouders | Vaders | Gezinnen | Generaties

Kinderen

  • applauskind, kind dat te veel geprezen wordt door de ouders bij alles wat hij of zij doet en daarmee als het ware steeds applaus krijgt.
  • etiketkind, kind dat door het stellen van een bepaalde diagnose (bijvoorbeeld ADHD) als het ware een etiket opgeplakt krijgt met alle gevolgen van dien; gestigmatiseerd kind.
  • boemerangkind, kind dat, na enige tijd zelfstandig te hebben geleefd, terugkeert naar het ouderlijk huis om daar weer (tijdelijk) te gaan wonen, bijvoorbeeld omdat het een relatie met een partner beëindigd heeft, omdat het met zijn studie gestopt is, omdat het werkloos is geraakt of omdat het geen huisvesting heeft of op een woning wacht.
    Het woord boemerangkind heeft ook een tweede betekenis: een teken dat het neologisme al goed is ingeburgerd in de Nederlandse taal. Een boemerangkind is ook een uitwonende student of studente die in het weekend terugkeert naar het ouderlijk huis om de was te brengen en in de weekends bij zijn of haar ouders verblijft. Naast boemerangkind bestaat ook boemeranggeneratie: als er andere woorden worden afgeleid bij een woord, duidt dat er meestal op dat een woord al goed bekend is in de taal.
  • buitenbaby, afbeelding op een gevel van een baby of peuter die aan het buitenspelen is. In Antwerpen en Gent is de instelling Kind en Gezin deze speciale streetartcampagne begonnen om ouders te stimuleren hun kinderen meer naar buiten te sturen. Op sociale media plaatsen veel ouders foto’s van hun buitenspelende kroost met de hashtag #buitenbabys.
  • nieuwetijdskind, hooggevoelig kind met een sterk intuïtief bewustzijn dat paranormale gaven en specifieke taken in het leven zou hebben, bijvoorbeeld het bevorderen van vrede en harmonie. De naam nieuwetijdskind wordt ook vaak als een overkoepelende term gebruikt voor verschillende typen hooggevoelige kinderen, bijvoorbeeld aquariuskinderen, indigokinderen, kristalkinderen, regenboogkinderen en sterrenkinderen, maar ook voor een type kind in een opeenvolging van generaties van kinderen met bijzondere gaven.
  • scharrelkind, kind dat buiten mag spelen en rondlopen zonder dat daar continu een volwassene bij is; kind dat buiten mag rondscharrelen om zich te vermaken.
  • sponsorkind, kind uit een ontwikkelingsland dat voor zijn levensonderhoud, scholing e.d. gesponsord wordt door iemand die daarvoor geld ter beschikking stelt via een hulporganisatie.

Moeders

  • bakfietsmoeder, moeder die haar kinderen per bakfiets vervoert. Het woord bakfietsmoeder wordt vaak wat spottend gebruikt en een dergelijke moeder wordt soms door sommigen gezien als een prototypisch voorbeeld van een hoogopgeleide moeder in de grote stad. Ook de woorden bakfietsvader, bakfietsouder en bakfietskind worden gebruikt.
  • buikmoeder, moeder die direct na de geboorte afstand heeft gedaan van een of meer kinderen; moeder die direct na de geboorte een of meer kinderen heeft afgestaan voor adoptie; biologische moeder van een of meer adoptiekinderen; biologische moeder van een afgestaan kind; synoniemen zijn afstandsmoeder en geboortemoeder.
  • fitmom, extreem fitte, zeer sportieve moeder die veel aandacht besteedt aan sporten en gezond eten. Gevormd naar het voorbeeld van fitgirl, een meisje dat zeer veel sport, gezond eet en vaak foto’s van haar (afgetrainde) lichaam deelt op social media.
  • laatstekansmoeder, vrouw die haar kinderen krijgt op een moment dat het biologisch gezien nog net voor haar zou moeten kunnen; vrouw die het krijgen van kinderen om de een of andere reden zo lang mogelijk heeft uitgesteld; een synoniem is lastminutemama. Er zijn ook laatstekansvaders, maar dit zijn vooral de partners van laatstekansmoeders. Het woord laatstekansmoeder komt veel meer voor dan de mannelijke variant: dit komt waarschijnlijk omdat vrouwen tot op minder hoge leeftijd dan mannen kinderen kunnen krijgen, en deze ‘laatste kans’ nadrukkelijker geldt voor vrouwen dan voor mannen.
  • loedermoeder, moeder die af en toe de opvoeding en de verdere verzorging van haar kinderen (en ook haar huishouden) wat laat versloffen; imperfecte moeder. Het woord wordt veel ludiek gebruikt als een soort reactie op moeders die voortdurend naar perfectie streven. Er is zelfs een verkiezing waar de loedermoeder van het jaar wordt gekozen.
  • meemoeder, vrouw die niet de biologische moeder is van een of meer kinderen, maar die binnen een vaste relatie met een andere vrouw als het ware mede moeder is samen met haar partner, die de biologische moeder is van een of meerdere kinderen; moeder in een vrouw-vrouwrelatie die geen biologische kinderen heeft. Synoniemen zijn duomoeder en medemoeder en de woordgroepen sociale moeder en tweede moeder. Afleidingen zijn het ietwat kleinerende meemoedertje, en meemoederschap.
  • tijgermoeder, moeder die ernaar streeft dat haar kinderen in alles uitblinken en daarbij geen rekening houdt met de vraag of zij daar gelukkig van worden; streberige moeder die haar kinderen pusht. Het woord tijgermoeder is een bestaand woord in een nieuwe betekenis; het heeft als eerste betekenis ’tijgervrouwtje dat jongen heeft; vrouwtjestijger met jongen’.
  • thuisblijfmoeder, moeder die niet werkt, maar thuisblijft om zoveel mogelijk tijd met haar kind of kinderen te kunnen doorbrengen; niet-werkende moeder. Een antoniem is carrièremoeder. Ook de thuisblijfvader bestaat.
  • too-much-informationmoeder, moeder die gezien wordt als te open, bijvoorbeeld over haar privéleven of over taboe-onderwerpen als seks etc. Ook het woord tmi-moeder wordt gebruikt, of tmi-mama. Too much information! is een Engelse kreet die de laatste jaren ook veel in Nederland wordt gebruikt als iemand van mening is dat een ander ergens te open over is, dus over een bepaald onderwerp informatie deelt waar je niet per se op zit te wachten.
  • uitstelmoeder, vrouw die het moederschap uitstelt, meestal omdat ze eerst carrière wil maken; ook het woord uitstelvader komt voor, maar veel minder vaak.
  • hotel mama, het ou­der­lijk huis zo­als dat gezien wordt door meestal al wat ou­de­re kin­de­ren die nog geen aan­stal­ten ma­ken het huis uit te gaan of die graag thuis mee-eten en hun was langsbrengen. Vaak gekscherend gebruikt door ouders.
  • moedermaffia, groep moeders die zich vol overgave stort op alle aspecten die bij het moederschap horen en bepaalde opvattingen heeft en uitdraagt over de juiste wijze van opvoeden en het vervullen van het moederschap, bijvoorbeeld over het geven van borstvoeding, bevallingsmethoden, kinderopvang en werken in combinatie met een gezin.

Ouders

Veel ouders van nu zijn overbezorgd en voeden hun kroost te beschermend op. Die kun je hyperouder en überouder noemen, maar er zijn ook nog andere typen overbezorgde ouders.

  • curlingouder, ouder die zijn kind te beschermend opvoedt. Het woord curlingouder is een leenvertaling uit het Deens. Het woord is bedacht door de Deense socioloog Bent Hougaard en wordt zo genoemd omdat de ouder alle mogelijke obstakels uit de weg ruimt voor het kind en het kind als het ware probleemloos de wereld in ‘glijdt’, net als in de curlingsport waarbij met bezems de baan van de schijf wordt opgepoetst om zo alle oneffenheden te verwijderen. In februari 2019 werd het woord curlingouder ineens gebruikt in de populaire Nederlandse tv-serie De Luizenmoeder. Het woord was al snel trending op Twitter, net als #curlingmoeder trouwens.
  • helikopterouder, ouder die zijn kind te beschermend opvoedt in die zin dat hij alles probeert te overzien en de ontwikkeling van het kind volledig probeert te sturen, bijvoorbeeld door het kind overmatig veel aandacht te geven, het overal in te begeleiden en te anticiperen op alle mogelijke problemen die het kind zou kunnen tegenkomen.
  • nachtouder, ouder die ’s nachts wakker is voor het verzorgen van een kind of kinderen. Het tijdschrift Ouders van Nu is op de langste nacht van 2011, de nacht van 21 op 22 december, gestart met het project nachttweets. Dit zijn twitterberichten voor ouders die ’s nachts wakker zijn, omdat de verzorging van hun kind of kinderen hen bezighoudt. Ouders van Nu noemt deze ouders nachtouders en geeft deze wakkere ouders elke nacht een steuntje in de rug met een opbeurend twitterbericht. In dergelijke nachttweets staan bijvoorbeeld tips of speciale acties voor ouders. Elke nachttweet krijgt de hashtag ‘nachtouders’ (#nachtouders). De nachtouders kunnen zo makkelijk contact houden met elkaar.
  • ouderschapsgym, speciale cursus die toekomstige ouders of stellen die erover denken een kind te nemen voorbereidt op het ouderschap. Een werkgroep onder leiding van de Nederlandse oud-minister Rouvoet pleit voor het aanbieden van zo’n cursus, die er ook voor zou moeten zorgen dat de relatie van de ouders goed blijft en ‘vechtscheidingen’ teruggedrongen worden. “Volgens Rouvoet is de uitdaging om ouders te helpen hun relatie niet alleen ‘bevallingsproof’ te maken, maar ook ‘babyproof'”, lezen we op nos.nl. Bij deze cursus wordt vermoedelijk weinig gegymd, maar de benaming is waarschijnlijk gekozen omdat het woord zwangerschapsgym heel bekend is.
  • vrije-uitloopouders, ouders die hun kinderen zonder begeleiding van een volwassene buiten laten spelen of naar school laten gaan. Het is een leenvertaling van het Amerikaans-Engelse free-range parents.

Vaders

Naast laatstekansmoeder en uitstelmoeder heb je ook de mannelijke varianten laatstekansvader en uitstelvader. Toch komen de mannelijke varianten veel minder voor: het gaat hier vooral om partners van laatstekansmoeders en uitstelmoeders, omdat de biologische klok van mannen minder hard tikt.

  • lattepapa, vader die fulltime voor de kinderen zorgt, of dit in ieder geval voor een bepaalde periode doet; thuisblijfvader. Lattepapa of lattepappa is een ironische term, en dit type vader heet zo omdat hij vaak in hippe koffietenten zou hangen met zijn kroost, met een caffè latte of latte macchiato erbij natuurlijk. Of, wat je ook wel hoort: een latte is sterke koffie met veel melk, waardoor het toch een beetje een slap bakkie is en deze vaders worden door sommige mensen toch ook een beetje als softies gezien. De term wordt vooral in Zweden gebruikt, waar vaders lang vaderschapsverlof hebben. Het woord werd in Nederland bekend toen filmmaker Joep van Osch voor de VPRO een documentaire maakte over vier jonge Zweedse vaders die fulltime voor hun baby’s zorgen: Lattepappa’s, heet die docu.
  • papadag, dag, meestal een vaste dag in de week, waarop een vader de zorg van zijn kind of kinderen op zich neemt en niet werkt.
  • pluspapa, vader die binnen een relatie de zorg voor een of meer kinderen van zijn partner mede op zich neemt; man die mede voor de kinderen van zijn nieuwe partner zorgt; stiefvader. Ook het woord bonuspapa wordt gebruikt. En er zijn natuurlijk ook plusmama’s en bonusmama’s. Zelfs hele bonusfamilies. Woorden met bonus- en plus- vinden veel mensen prettiger klinken dan de wat bekendere varianten met stief-. Stiefmoeders doen kennelijk nog steeds te veel denken aan boze sprookjes.
  • thuisblijfvader, vader die niet werkt, maar thuisblijft om zoveel mogelijk tijd met zijn kind of kinderen te kunnen doorbrengen; niet-werkende vader. De thuisblijfvader komt frequent voor: het blijft bijzonder dat moeders, maar dus ook vaders, hun carrière opgeven voor de kinderen.
  • tweedelegvader, man die al een kind of kinderen heeft uit een eerdere relatie, en opnieuw kinderen krijgt in een nieuwe relatie, vaak met een jongere vrouw; vader die opnieuw een gezin start.

Gezinnen

  • patchworkgezin, gezin waarvan in elk geval een van beide ouders een of meer kinderen heeft uit een of meer eerdere relaties en waarvan de ouders gezamenlijk ook een of meer kinderen kunnen hebben; samengesteld gezin; synoniemen zijn fusiegezin, mikadogezin (hierbij ook: mikadogeneratie), mozaïekgezin en de woordgroep samengesteld gezin.
  • tweeoudergezin, gezin met twee ouders; traditioneel gezin.
    Kennelijk is er iets veranderd in de maatschappij, waardoor het meest traditionele gezin, bestaande uit twee ouders, ook in een samenstelling wordt benoemd, en onder het meer algemene gezin naast dit meest traditionele gezin, ook andere gezinsvormen vallen, bijvoorbeeld het eenoudergezin, het nuloudergezin en het sologezin.
  • spitsuurgezin, gezin van tweeverdieners dat werk met de zorg voor ouders en/of kinderen moet combineren en dat het daar buitengewoon druk mee heeft; een samenstelling is superspitsuurgezin.

Generaties

  • achterbankgeneratie, ge­ne­ra­tie die gevormd wordt door men­sen die in hun jeugd steeds door hun ou­ders in de au­to naar school, sportclubs etc. zijn ge­bracht, waar­door zij weinig op straat zijn en zo ‘straatervaring’ missen.
  • apenstaartgeneratie, generatie die geboren is tussen 1990 en 2005 en die opgegroeid is met moderne communicatie­middelen, zoals e-mail, waarin het apenstaartje een grote rol speelt. Synoniemen zijn beeldschermgeneratie, duimgeneratie, Fox-kidsgeneratie, i-generatie, internetgeneratie en webgeneratie.
  • pampergeneratie, generatie die zeer beschermd is opgevoed en te veel ‘gepamperd’ is.
  • pretparkgeneratie, generatie die opgegroeid zou zijn met het idee dat de wereld als het ware een groot pretpark is, waarin alles leuk en gezellig is en waarin dingen niet al te serieus moeten worden genomen. Deze generatie wordt ook wel steedsmeergeneratie genoemd.
  • sandwichgeneratie, generatie van mensen tussen de 40 en de 60 jaar, die ingeklemd zitten tussen opgroeiende kinderen en ouders die gaan kwakkelen; generatie van veertigplussers tot zestigplussers die de zorg hebben voor zowel kinderen als ouders.
  • shufflegeneratie, generatie die gevormd wordt door de huidige twintigers, die geen doorzettingsvermogen zouden hebben en snel verveeld zouden zijn, wat onder andere tot uiting komt in het voortdurend wisselen van studie, werk, partner en muziekvoorkeur.
    Oorspronkelijk werd met de Engelse term shuffle generation gedoeld op de door Apple uitgebrachte iPods, de zogeheten Apple shuffle generation. Vervolgens werd het figuurlijk gebruikt voor de groep mensen die gebruikmaakt van dat type iPods, waarna de term – zonder de bijgedachte aan iPods – figuurlijk gebezigd werd voor de gehele generatie.

Zijn er volgens u woorden die ontbreken in deze lijst? Stuur een tweet met het betreffende #opvoedwoord naar @ivdnt. Wij vullen de lijst dan verder aan.

Het opvoedwoord wordt in het woordenboek opgenomen als u kunt aantonen dat het een bestaand woord is. Vermeld bij het opvoedwoord een RT, een citaat of link.