Categorieën
WoordHoek

W.F. Hermans contra de Grote Van Dale

De Dikke of Grote Van Dale heeft bij het grote publiek van oudsher een goede naam. Maar W.F. Hermans was het daar niet mee eens.

Het kan u niet zijn ontgaan: als W.F. Hermans nog had geleefd zou hij onlangs honderd zijn geworden. Daar is al veel over gezegd en geschreven, maar er kan volgens mij nog wel iets bij.

W.F. Hermans in 1977, door pietschreuders – CC BY-SA 2.0

Om te beginnen een persoonlijke anekdote. Ik heb Hermans nooit ontmoet, maar wel kopij van hem in handen gehad. Eind jaren tachtig was ik eindredacteur van de Achterpagina van NRC Handelsblad. Hermans schreef toen voor het Cultureel Supplement van die krant, maar bij de cultuurredacteuren vielen zijn stukken steeds minder in de smaak. En dus loosden ze die naar de Achterpagina, waar ik als groentje geen nee durfde te zeggen. Wat mij vooral nog helder voor de geest staat, is hoe Hermans’ kopij eruit zag. Hier en daar had hij in handschrift verbeteringen in zijn tikwerk aangebracht, maar het fascinerendst vond ik de berekeningen onder aan iedere pagina. Hermans kreeg, net als andere externe auteurs, per woord betaald. Per pagina vermeldde hij het aantal woorden en de financiële tussenstand; op de slotpagina noteerde hij onder het laatste woord de rekensom van het totaalbedrag.

Nooit heb ik andere auteurs dergelijke woordtellingen en sommen zien maken en het spijt me nog altijd dat ik niet wat van die kopijvellen heb bewaard – ik zou ze dan aan het Literatuurmuseum hebben kunnen schenken.

Goed, door naar het eigenlijke onderwerp: Hermans en de Dikke of Grote Van Dale. Dat woordenboek heeft bij het grote publiek van oudsher een goede naam. Hermans was het daar niet mee eens. In een stuk getiteld “Hollands Heilige Woordenboek” schreef hij in juni 1974:

Aanvallen van betekenis op deze heilige koe, wat zeg ik, dit Heilige Boek van de Nederlanden, kom je zelden tegen, want Nederlanders zijn er aan een kant van overtuigd dat in het buitenland alles beter is en aan de andere kant dol tevreden met de werkelijk allertreurigste manier waarop hun taal beheerd en geadministreerd wordt. Vergelijkingen met buitenlandse woordenboeken maken ze niet.

Hermans deed dat wel. Hij vergeleek de Grote Van Dale met Le Petit Robert, een befaamd Frans handwoordenboek. Zijn conclusie: “De Grote Van Dale [is] een grote zwetser, die in veel woorden weinig zegt.” Sterker: “Wat de Bijbel is voor de dominees, dat is de Grote Van Dale voor de overige zeurkousen.” En: “Van Dale levert koekebakkerswerk, geen grondstoffen.”

Tegelijkertijd had dit woordenboek volgens Hermans onvoldoende respect voor mooie Nederlandse volzinnen. Hij zei het zo:

De grote minachting die de woordenverzamelaar van ons ‘Groot Woordenboek der Nederlandse Taal’ voor Nederlandse volzinnen heeft, schijnt al op de eerste pagina’s gedemonstreerd te moeten worden: van de zes motto’s zijn er vier, onvertaald, aan buitenlandse penvoerders ontleend, een daarvan een Engelse radioleuteraar.

Volgens Hermans moest dit woordenboek citaten opnemen van “een zo breed mogelijk spectrum van erkende auteurs op allerlei gebied”, niet van lang vergeten auteurs, noch uit oude kranten. Het zelf verzinnen van voorbeeldzinnen door lexicografen vond hij ook taboe. Dat Van Dale geen citaten van goede auteurs opnam getuigde volgens hem van “haat en minachting voor de Nederlandse literatuur”.

Hermans zou zijn pijlen nog vaker richten op dit “hoogvereerde lexicon” – een tijdlang was dit een stokpaardje van hem.

Hermans’ kritiek was niet onterecht. Kennelijk vonden ze dat bij uitgeverij Van Dale ook, want sinds de jaren zeventig zijn er bij de trefwoorden heel wat volzinnen van bekende auteurs opgenomen. Daarbij is ook het werk van Hermans grondig geraadpleegd. In de online editie zijn momenteel maar liefst bij 29 trefwoorden citaten van hem te vinden. Zelf vind ik het citaat bij zeurkous het leukst. Dit wordt door Van Dale gedefinieerd als “iemand die steeds zeurt”, met als synoniemen onder meer: zanik, zanikkous, zanikpiet, zanikpot, zeurkont en zeurpiet. Het citaat bij zeurkous luidt: “Wat de Bijbel is voor dominees, dat is de Grote Van Dale voor de overige zeurkousen.”

Sportieve voorbeeldzin, vind ik, met een knipoog naar de man die vond dat hij altijd gelijk had.


Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.

Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Twitter: @ewoudsanders