Categorieën
WoordHoek

Toedeledokie

In deze laatste WoordHoek voor het Instituut voor de Nederlandse Taal besteedt Ewoud Sanders aandacht aan het woord toedeledokie. Vanaf januari wordt WoordHoek vervolgd op ENSIE.nl.

Een kleine twintig jaar geleden hoorde ik steeds meer mensen opeens toedeledokie zeggen. Vermoedelijk had dat met Jerney Kaagman te maken, toen jurylid van het populaire tv-programma Idols. Vond Jerney een kandidaat niks of duurde een gesprekje na een auditie haar te lang, dan kapte ze iemand af met de kreet toedeledokie.

Afbeelding: emoji uit het Twemoji-project. Twitter – CC BY 4.0

Met toedeledokie bedoelde Jerney niet simpelweg ‘dag’ of ‘tot ziens’. Ze hoopte de kandidaten juist nooit meer te zien. Toedeledokie is dus niet zozeer als afscheidsgroet bedoeld, het betekent zoveel als ‘ja daaag!’, ‘ja doeiiii!’, ‘ik dacht het niet’, ‘mooi niet’, ‘bekijk het maar’, dan wel ‘wegwezen jij’. Het duurde even voordat toedeledokie in de Dikke Van Dale terechtkwam, maar inmiddels staat het erin en luidt de betekenis: ‘sarcastisch of spottend gezegd als iets niet doorgaat of iemand iets niet krijgt’.

Gefeliciflapstaart

Waar komt toedeledokie vandaan? Het is een versterking van de afscheidsgroet toedeloe, te vergelijken met okido en okidoki als vormvarianten van oké. Ik vermoed zelfs dat toedeledokie naar het voorbeeld van okidoki is gevormd of dat het uit een combinatie van toedeloe en okidoki is ontstaan.

Toedeloe kennen we in het Nederlands al sinds de jaren dertig van de 20e eeuw. Het komt van het Engelse toodle-oo, dat in 1907 voor het eerst is opgetekend, in het satirische tijdschrift Punch: “‘Toodle-oo, old sport.’ Mr. Punch turned round at the amazing words and gazed at his companion.”

Volgens de Dikke Van Dale was toedeloe “een tijdje een karikaturale homogroet”, waarschijnlijk eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Mijn eigen indruk is dat veel mensen toedeledokie een flauw woord vinden, net zo truttig als bijvoorbeeld okidoki en gefeliciflapstaart.

Jiskefet

Toedeledokie kennen we sinds 1995. Waarschijnlijk is het verzonnen door de makers van Jiskefet, hoe dan ook is het door hen in omloop gebracht. En wel via afleveringen van ‘Debiteuren/Crediteuren’. Een running gag in deze befaamde kantoorsketches is dat meneer Jos, gespeeld door Herman Koch, zijn lunchpakket of het fruit uit zijn lunchpakket in de prullenbak gooit, onder het uitroepen van de kreet toedeledokie. Uit het draaiboek van ‘Debiteuren/Crediteuren’, seizoen 1995, aflevering 8:

Jos: Wat ze me nou weer meegegeven heeft.

Edgar: Hi, hi, hi. Druiven, ik zie het.

Jos: Druiven.

Edgar: Ja.

Jos: Nou-uh, voor mij is het zo hè, alleen als er een etiket op staat enne oogst 1986 gebotteld, weet je wel. Dan drink ik hem nog wel op. Ik zeg altijd maar eh, Rio-nee kun je krijgen en Rio-ja heb je. Toedeledokie!

Edgar: Toedeledokie. Hi, hi, hi…

Onder de vele fans van Jiskefet werd toedeledokie dus al langer gebruikt (samen met goeiesmorgens), maar volgens mij begon het door Jerney Kaagmans commentaar in Idols aan een tweede leven. Waarbij de betekenis enigszins verschoof: van een (tuttige of karikaturale) afscheidsgroet naar een nonchalante afwijzing.

To the loo

Resteert de vraag waar het Engelse toodle-oo vandaan komt. Helaas is dat niet bekend. Wel lees je soms dat je dit moet interpreteren als to the loo. Dus: (ik ben even) naar het toilet. Maar die verklaring snijdt geen hout, want ook in het Engels wordt toodle-oo gebruikt als afscheidsgroet en niet in de betekenis: ik ben zo terug. Bovendien zijn mensen doorgaans terughoudend om te zeggen dat ze naar het toilet gaan. Waardoor er eufemistische uitdrukkingen zijn ontstaan als: ik ga even mijn neus poederen.

Zoals gezegd is dit de laatste WoordHoek-aflevering voor het Instituut voor de Nederlandse Taal. Dank voor de belangstelling en de reacties en hopelijk tot ziens bij ENSIE.nl.


Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.

Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Twitter: @ewoudsanders