Categorieën
WoordHoek

Jongetje van de klas

Nederland is de afgelopen weken, in aanloop naar en tijdens de klimaattop in Glasgow, in de media geregeld getypeerd als het braafste jongetje van de klas. Dat was ironisch bedoeld.

Vooral gedurende onze schooljaren leren we dat de meeste mensen gemiddeld zijn. Dat komt doordat we op school, in een levensfase waarin we zelf nog volop in ontwikkeling zijn, met uitersten worden geconfronteerd: met onder meer de slimste/domste, mooiste/lelijkste, beste/slechtste en braafste/stoutste leerling van de klas.

Je zou denken dat er niet zoveel bezwaar bestaat tegen bijvoorbeeld de braafste leerling van de klas, maar dat is niet zo. De meerderheid bepaalt de norm en daardoor kan bovenmatige braafheid leiden tot onder meer afgunst, lachlust, ergernis of spot.

Ziedaar de psychologische achtergrond van de ongunstige betekenis (of op z’n minst van de licht ironische gevoelswaarde) van de uitdrukking: het braafste jongetje van de klas.

Nederland is de afgelopen weken, in aanloop naar en tijdens de klimaattop in Glasgow, in de media geregeld getypeerd als het braafste jongetje van de klas. Ook dat was ironisch bedoeld. De mond vol over vergaande klimaatdoelen, maar ze feitelijk niet halen. Voor het oog ijverig en braaf, in werkelijkheid laks en nalatig. Bij nadere inspectie niet het braafste, maar het smerigste jongetje van de klas.

Boekomslag uit 1910 (bron: collectie auteur)

Het ‘makkelijkste’ meisje

Jongetje van de klas is een uitdrukking die vragen oproept. Bijvoorbeeld: worden van hem vooral zijn negatieve of juist zijn positieve eigenschappen benoemd? En hoe zit dat met meisjes? Bekend is het tv-programma “Het Mooiste Meisje van de Klas” (de hoofdletters horen erbij), maar spreken we ook van het slimste, braafste of ijverigste meisje van de klas?

Jongetjes komen in deze uitdrukking beduidend vaker voor dan meisjes. En bij de jongens domineren de negatieve eigenschappen. We vinden combinaties als bangste, brutaalste, domste, drukste, langzaamste, lastigste, lelijkste, miezerigste, moeilijkste, ondeugendste, ranzigste, schijnheiligste, slechtste, sloomste, smerigste, sneuste, stiekemste, stomste, stoutste, traagste, vervelendste en vuilste jongetje van de klas.

Bij de meisjes domineren de positieve eigenschappen. We lezen over de aardigste, beste, braafste, flinkste, mooiste, populairste, slimste en sterkste meisjes van de klas.

Opmerkelijk bij de negatieve eigenschappen van meisjes: de makkelijkste. Ook dát is de titel van een televisieprogramma; de betekenis is seksueel: “Iedereen deed mij.”

De mannelijke tegenhanger (“De makkelijkste jongen van de klas”) ontbreekt.

Detail van een boekomslag uit 1910. Tekening Pol Dom (bron: collectie auteur)

Leerling van de klas

Bij mijn weten sprak men aanvankelijk niet van het braafste jongetje of meisje van de klas, maar van de braafste leerling. Dit kon een jongen of meisje zijn. Een vroeg voorbeeld is te vinden in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 1920. Daar lezen we, over een vrouwelijke schilder:

Mej. Van Hasselt is veeleer te vergelijken bij een ijverige scholier, de braafste leerling uit de klas, voor wie niets van de les ooit verloren gaat, die het alles in zich opneemt met de gretigheid van een collectioneur, alles eerlijk in zich zelf verantwoordt en naarstig als haar dagtaak verwerkt.

Wat je ook tegenkomt is de genderneutrale aanduiding knapste van de klas. Ik vond die typering onder meer in De Telegraaf van 1922, toen het woord genderneutraal nog lang niet bestond. In dit geval gaat het overigens wel degelijk over een jongen, sterker: over een zelfingenomen ventje.

Flip is een voorbeeldig jongmensch, de knapste van de klas! Alleen… ’t is jammer, maar… hij wéét het!

Zo vinden we ook neutrale aanduidingen als braafste en beste van de klas.

Detail van een boekomslag uit 1902 (bron: collectie auteur)

Opmerkelijk veel politici

Wie op zoek gaat naar jongetjes van de klas, vindt opmerkelijk vaak politici. Zo publiceerde het Algemeen Handelsblad in 1963 een “politiek portret” onder de kop “Prof. dr. ir. A. Vondeling, de knapste van de klas”, met daarin enkele zinnen over hoe deze PvdA-politicus zich gedroeg tijdens debatten:

Eventuele tegenwerpingen hoort hij beleefd, maar toch niet zonder ongeduld aan. (…) Monter werpt hij vervolgens een stuk van overtuiging ter tafel waarmee naar zijn mening opnieuw een afschuwelijk misverstand uit de wereld kan worden geholpen. Zijn kleine, kogelronde hoofd buigt zich naar voren en achter het gouden brilletje schitteren de pientere oogjes van verwachting. Men krijgt plotseling onweerstaanbaar het gevoel, dat hij vroeger het knapste jongetje van de klas moet zijn geweest.

Andere politici die dit etiket krijgen opgeplakt zijn onder anderen Norbert Schmelzer van de Katholieke Volkspartij (“Hij is de sluwe advocaat gebleven, het beste jongetje van de klas, dat altijd gelijk heeft en altijd zijn zin wil hebben”), de CDA’er Dries van Agt (“Al op de lagere school is Dries het knapste jongetje van de klas”) en partijgenoot Onno Ruding (“Hij is het knapste jongetje van de klas en dat kan hem lelijk opbreken”).

Je ziet: in geen van deze gevallen is dit als een compliment bedoeld. Knapste, beste jongetjes zijn lastpakken. In hun jeugd stegen ze al uit boven de middenmaat, ze hechten eraan om gelijk te blijven krijgen, drijven hun zin door, leggen zich moeilijk neer bij compromissen.

Voorlopige conclusie: voor het effect op je karakter kun je maar beter “de gemiddeldste leerling van de klas” zijn.


Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.

Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Twitter: @ewoudsanders